De aanleiding voor de bijeenkomst was de speciale EU-top in
december 2017, waar een Roadmap voor de verdere economische integratie van de
eurozone werd gepresenteerd. Deze
Roadmap samen met de concrete voorstellen van de Europese Raad
en de Europese Commissie vormden voor het Financiën-netwerk de aanzet voor een
discussie over de EMU. Hoe moeten we deze voorstellen duiden? Wat kunnen we
hier als Nederland nou nog aan doen, en hoe gaat dat in zijn werk? En op de inhoud:
welke problemen trachten deze voorstellen op te lossen, en kan dit ook wel gaan
werken?
De inleiding van het onderwerp werd gegeven door VVD-fractiemedewerker
Eelco Heinen. Vanuit zijn ervaring schetste hij de politieke context waarin de
besluitvorming plaatsvindt: wat zijn de spelregels, en hoe komen de adviseurs
tot hun adviezen? Hij liet zien dat we de afgelopen acht jaar vele grote,
voorheen ondenkbare maatregelen hebben doorgevoerd, zoals het six-pack,
Europees Stabiliteits Mechanisme (ESM), de Bankenunie en Quantitative Easing
(QE). Wat kunnen we de komende acht jaar verwachten?
Gesteld werd dat Nederland op Europees niveau het Verenigd
Koninkrijk als grote bondgenoot kwijt is door Brexit. Tegelijkertijd wint de
Frans-Duitse as, met Macron en Merkel aan de leiding, opnieuw aan kracht. Op
landelijk niveau is de paragraaf in het Regeerakkoord over de EMU strenger en
minder ruim dan die in het akkoord van de voorgaande coalitie.
Met dit politiek kader in het achterhoofd, werden de vier
voorstellen van de Europese Commissie onder de loep genomen. Één van de
voorstellen betreft het omvormen van het ESM tot het Europees Monetair Fonds
(EMF), met daarbij enkele subtiele wijzigingen. Financiën-woordvoerder Jeanine
Hennis lichtte toe dat de VVD-fractie niet tegen de oprichting van het EMF is,
maar dat het aankomt op de inrichting ervan. De Commissie stelt een
communautair fonds voor, waarbij het Europees Parlement aan zet is en voorstellen
met 85% meerderheid kunnen worden aangenomen. De VVD streeft in plaats daarvan naar
een intergouvernementeel fonds, waarbij de nationale parlementen in de lead zijn en besluiten louter unaniem genomen
worden.
In een ander voorstel stipuleert de Commissie om een
stabilisatiefunctie in te passen, zodat bij grote schokken de investeringen op
peil blijven. Dit zou lidstaten die zich voorafgaand aan een economische
terugval aan de EU-begrotingsregels hebben gehouden, zonder nadere voorwaarden,
een stabiliserende uitkering ter grootte van minimaal 1% van het BBP moeten
geven – waarbij de kans dat een lidstaat hier aanspraak op maakt precies even
groot zou zijn (volgens de Commissie). De VVD-fractie is daar geen voorstander
van, zo duidde Jeanine Hennis: landen zijn verantwoordelijk voor hun eigen
veerkracht.
De bijeenkomst maakte duidelijk dat de Toekomst van de EMU de komende jaren een relevant en enerverend onderwerp van discussie zal blijven.