Wat is het Reform Support Programme 2021-2027
(RSP)? Hoe gaan we om met de wet en hoe moet RSP, á 25 miljard euro, verdeeld
worden? Dit waren vragen die centraal stonden tijdens onze expertsessie op 7
februari over de hervorming EMU en Sustainable Finance. Tijdens deze
expertsessie ging VVD Europarlementariër Caroline Nagtegaal in de voorliggende
hervormingen van de EMU en het proces en de inhoud van het RSP voorstel. Hierna
gaf Jeroen Benning, Head of Public Affairs bij Insurance Europe, een aftrap
over het onderwerp Sustainable Finance.
Wat is
nu het probleem?
Tijdens deze expertsessie werd eerst stil
gestaan bij de constatering van de Europese Unie dat er een investeringstekort
is van ongeveer €180 miljard per jaar in duurzame beleggingen, kijkend naar
zowel Environmental, Social als Governance (ESG) factoren. Bovendien is er een
lappendeken ontstaan van ESG labels door zowel marktpartijen als lidstaten. Teveel
kapitaalstromen lopen nu naar traditionele beleggingen in plaats van duurzame
beleggingen. Dat hangt volgens de EU samen met een hardnekkig
kortetermijndenken in de sector.
Hoe
kunnen we het probleem oplossen?
Jeroen legt uit dat de EU met de volgende 4
wetsvoorstellen komt om het probleem op te lossen:
1.
Het eerste voorstel is het creëren
van een kapstok, waar andere voorstellen aan opgehangen worden: een Europese
taxonomie van duurzaamheid, waar per economische activiteit gedefinieerd wordt
wat de standaard voor ‘duurzaam’ is.
2.
Het tweede voorstel verplicht
bedrijven informatie te verschaffen over hoe duurzaam ze zijn, en uitgevers van
financiële instrumenten over hoe duurzaam hun instrumenten zijn. Straks moet de
duurzaamheid van pensioenfondsen of beleggingsfondsen dus net zo makkelijk te
vergelijken zijn als het rendement.
3.
Het derde voorstel zorgt ervoor
dat duurzaamheid – gebaseerd op de taxonomie – terugkomt bij
kredietbeoordelingen. Dit kan via een Eco-label van financiële instrumenten en
dat duurzaamheid bij elk financieel advies integraal benoemd en besproken is.
4.
Het vierde voorstel leidt tot
Green Bond Standards, waarmee eenduidig gedefinieerd wordt aan welke eisen
bedrijfsobligaties of staatsobligaties moeten voldoen om als groen
geclassificeerd te mogen worden.
Wat is de impact van de voorstellen?
De verwachte impact van deze voorstellen is
dat ESG criteria straks op een uniforme manier gedefinieerd een integrale rol
spelen bij vermogensbeheer. Europa bepaalt dus wat ‘goed’ en ‘niet goed’ is, en
dwingt de markt om de taxonomie in haar overwegingen overal mee te nemen. Zowel
op het gebied van milieu, maar ook op sociaal en governance gebied. Dat zal
leiden tot een vraagverhoging naar ‘goede’ instrumenten en een vraagverlaging
naar ‘slechte’ instrumenten.
Welke liberale vragen levert dit op?
De voorstellen en de impact daarvan zorgde
voor een levendige discussie met Caroline en Jeroen. Tijdens de expertsessie
werden vervolgens een aantal liberale vraagtekens geplaatst bij de voorstellen.
Een greep uit deze vraagtekens:
Impact
op investeringstekort van €180 miljard beperkt.
Het grootste deel van het investeringstekort
van €180 miljard komt door een tekort aan grote duurzame projecten met een
marktconform rendement. Deze voorstellen leiden tot meer aanbod van geld voor
duurzame projecten, en dus tot een verlaging van het daarvoor door de markt
gevraagde rendement. Dat zal zeker een marginale impact hebben, maar er blijft
een enorm groot investeringstekort over.
Eenduidige
definitie is een politiek mijnenveld.
Het bouwen van een huis op drijfzand is geen
goed idee. De voorstellen borduren voort op een sluitende taxonomie. Maar is
het wel mogelijk om daarvan een stevig fundament te maken? Er werd al genoemd dat
Duitsland ‘groene’ subsidies geeft voor het afbreken van kerncentrales, waar
Frankrijk juist ‘groene’ subsidies geeft voor de bouw van kerncentrales. Het is
logisch dat een eenduidige Europese definitie van wat ‘groen’ is naar voren
geschoven wordt. Dat is namelijk politiek ontzettend gevoelig, en zal dat
voorlopig ook nog wel zo blijven.
Dynamische
taxonomie leidt tot korte termijn handelen en lagere rendementen voor groene
producten.
Een belangrijke eigenschap van de taxonomie is
dat deze met de ontwikkelingen van de technologie mee moet gaan. Wat vandaag
een ‘groene’ kolencentrale is, kan over een paar jaar alweer als ‘bruin’ gezien
worden. Tegelijkertijd wil de EU met deze voorstellen kortetermijndenken in
vermogensbeheer uitbannen. Dit kan, afhankelijk van de implementatie van de
taxonomie, een onmogelijke combinatie betekenen. Voor een lange-termijn
beleggingsproduct met een ‘groen’ mandaat betekent het met de tijd ‘bruin’
worden van een gedane lange-termijn investering dat het deze vervroegd zal
moeten verkopen en investeringen met de nieuwere techniek zal moeten aankopen.
Dat zal de rendementen op zulke beleggingsproducten onder druk zetten.
Moeten
we wel willen dat Europa straks bepaalt wat goed of slecht is?
De taxonomie beperkt zich niet alleen tot
milieu, maar definieert ook sociale en governance dimensies. Voor zover dat
leidt tot het EU-breed adopteren van best
practices op dat gebied is een mooi streven. Maar het gevaar is dat
verschillende landen hier anders tegenaan kijken, en dat hier een zwaar
politiek compromis uitrolt waar Europa of het milieu niet bij gebaat zijn, maar
waardoor pijnlijke hervormingen in bepaalde landen kunnen worden vermeden.
Omdat de taxonomie in de andere voorstellen al een centrale plek krijgt, ligt
het in lijn der verwachting dat kapitaalstromen inderdaad omgebogen zullen
worden in de richting van wat deze taxonomie als goed beschouwt. Is het
wenselijk dat een clubje technocraten voor heel Europa bepaalt wat ‘goed’ is? Kijken
we naar het vorige pan-Europese experiment, het emissiehandel systeem (ETS),
dan is duidelijk dat hier politieke overwegingen ook een belangrijke rol in de
technische definitie hebben gekregen.
Sturen
lijkt onwenselijk, maar bijna onvermijdelijk.
De wetsvoorstellen willen op zijn minst dat
informatie over duurzaamheid bij alle beleggingsbeslissingen bekend zijn en
meegenomen worden. Maar er gaan ook stemmen op om risicokortingen of
risico-opslagen te geven voor ‘goede’of ‘slechte’ beleggingen. Dat is relevant
voor institutionele beleggers, die bij hun beleggingsbeslissingen aandachtig
naar risicoweging kijken. Groot gevaar is daarbij uiteraard dat wanneer we weer
een financiële crisis krijgen het juist de partijen zullen zijn die te groot in
categorieën met een risicokorting hebben gezeten die omvallen. Zijn die dan
straks ‘too green to fail’ en gaat Europa daarvoor noodsteun bieden?